Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [34]hij riep: [35]Een leeuw, Heere! [36]ik sta op den wachttoren geduriglijk bij dag, en op mijn hoede zet ik mij ganse nachten. 34. Te weten de wachter. 35. Te weten, is er voorhanden, verstaande door den leeuw den koning Cyrus, komende om Babylon te belegeren. Anders: [als] een leeuw; dat is, met een grote en vervaarlijke stem. 36. Of, ik zal geduriglijk op de wachtplaats staan.